Vaak als er gesproken wordt over “tapen” dan denken mensen aan de conventionele, witte, niet elastische sporttape. Deze tape is een methode die het mogelijk maakt gewrichten en structuren te stabiliseren of te ondersteunen.
Denk bijvoorbeeld aan het fixeren van een enkel tijdens een wedstrijd. Het doel daarvan is een “beperking” van de gewrichten te bewerkstelligen. Deze sporttape dient ook meteen na de wedstrijd verwijdert te worden om circulatieproblemen te vermijden.
Bij het tapen van gewrichten wordt altijd rekening gehouden om een zo natuurlijk mogelijk bewegingspatroon te houden. Dit houdt in dat we niet zomaar bijvoorbeeld een enkel kunnen tapen. Eerst zal er een duidelijke diagnose gesteld moeten worden om nauwkeurig te bepalen welke bewegingen schade toebrengen aan de laesie: alleen die bewegingen zullen door middel van de tape beperkt worden. De constructie is dus ter stabilisatie, begeleiding of gedeeltelijke immobilisatie.
Echter in de laatste jaren is er een opmars van de zo genoemde ‘kinesiotape’. Dit is de elastische tape met de felle kleuren, die tegenwoordig bij een hoop sporters te zien is. Waar de witte, niet elastische tape het doel heeft van fixatie, ondersteunt de kinesiotape de mobiliteit van het gewricht door functieverbetering. De volledige functionaliteit van de spieren blijft daarbij behouden.
De achterliggende gedachte bij kinesiotape is dat de ‘normale’, fysiologische activiteit verschillende lichaamsprocessen beïnvloedt, zoals bloedcirculatie, lymfafvoer, darmwerking, ventilatie en regulering van de lichaamstemperatuur. Als het bewegend functioneren verstoord raakt, kan dat dus een hoop verschillende klachten en aandoeningen geven.
Voortbouwend op deze gedachte kwam de elastische kinesiotape, die lichaamsstructuren in de fysiologische functie kan ondersteunen, zonder daarbij de beweging te beperken. Op deze manier wordt dus het lichaamseigen herstelproces geactiveerd.
Zowel de ‘ouderwetse’ witte tape als de kinesiotape zijn dus nuttig in gebruik, echter met verschillende doeleinden: activeren versus fixeren.
Dan is er nog een andere optie: een brace. Een brace is een hulpmiddel dat het functieverlies van spieren of gewrichten compenseert. Sommige (sport-)blessures genezen sneller als er -tijdelijk- een brace wordt gebruikt. De brace zorgt ervoor dat het geblesseerde lichaamsdeel wordt ontzien, de pijnlijke beweging wordt geremd. Tijdens het natuurlijk genezingsproces beschermt een brace dus tegen overbelasting: bewegingen van het dagelijks leven die niet gunstig zijn voor het herstel, worden beperkt. Zo ontstaat er een stimulatie van dynamisch en gezond lichaamsgebruik.
Laten we wel duidelijk zijn: tapen (welke soort dan ook) en bracing is géén therapie. Het moet worden gezien als een zeer nuttig hulpmiddel in revalidatie en preventie van blessures: niet meer, niet minder.